Interview met Anthony van Gog voor PLAN Talentontwikkeling Brabant.
Tekst: Mina Etemad
Biskas bleek de perfecte danser voor Van Gogs nieuwe voorstelling crowdkill. Met de performance wil Van Gog zoeken naar een manier om de materialiteit van het lichaam opnieuw te laten spreken. Dat klinkt vaag, maar wat een lichaam doet of voelt kun je nou eenmaal moeilijk in woorden vatten. Dit is duidelijk een voorstelling die je moet ervaren.
Als je in de zaal zit, begeef je je in een cirkel, met om je heen een aantal speakers. Daardoorheen zijn vooral bastonen goed te horen en jij als publiek zit middenin het geluid. In het midden, waar Biskas danst, bevinden zich vier microfoons, die de geluiden van zijn bewegingen opvangen. Van Gog: ‘We proberen zijn aanwezigheid in geluid voelbaar te maken bij het publiek. Zodat je haast in zijn lichaam duikt en daarmee in een soort ambiguïteit terechtkomt. Zit je in zijn lichaam, of erbuiten? Kijk je naar iemand of voel je zelf iets in je lichaam?’
Bastonen
In één scène laat Biskas bijvoorbeeld zijn ledematen op de grond vallen. Door de zorgvuldig geplaatste speakers en de geluidsvormgeving van Boris de Klerk, vult de ruimte zich met de klanken en trilt helemaal. Langzaamaan hoor je de geluiden die Biskas’ lichaam maakt intensiveren. ‘Daardoor lijkt het alsof alle botten in dat lichaam over elkaar heen gaan,’ licht Van Gog toe. ‘Alsof je ze bijna hoort breken. Op een bepaalde manier word je zo op je eigen materialiteit teruggeworpen.’
De speakers zetten vooral de bastonen sterk aan, wat intens kan zijn voor je lichaam, maar ook aangenaam of meditatief, aldus Van Gog. Tijdens een onderzoekspresentatie in mei liepen de reacties van het publiek dan ook uiteen. Sommigen vonden het rustgevend; een vrouw zei dat het voelde alsof ze haar baby weer in haar buik had. Anderen vonden het verschrikkelijk, te gewelddadig zelfs, en wilden haast de ruimte ontvluchten. Van Gog vindt beide reacties interessant: ‘Iets vervelends hoeven we niet als slecht te zien. Het is ook goed om in het onaangename te blijven.’