Ze stoort zich aan die toneelregels. Als een voorstelling begint en het publiek binnendruppelt, komt het weleens voor dat een acteur al op het podium staat. ‘Die is dan heel overdreven aan het leven’, zegt Verkouteren Jansen. Maar dat we allemaal weten dat het gespeeld is en we in een theater zijn, verbreekt haar verbeelding. Liever wil ze even helemaal in een andere wereld meegezogen worden, zozeer dat ze vergeet dat ze naar een verhaal aan het kijken is.
Dat lukt beter met films dan met theater vindt ze. En daarom maakt ze, zoals ze het zelf omschrijft, films voor theater, met werelden die tussen de fantasie en realiteit in liggen. ‘Droomwerelden waarmee ik het publiek kan bezweren en even in een fantasie kan laten leven.’
Villa Volta
Efteling voor volwassenen, noemt ze dat. ‘Alsof je in de Villa Volta zit, waar van alles gebeurt om jouw realiteitsbesef te ontwrichten.’ In haar voorstelling Rusty Brown bijvoorbeeld, ontdekt een jongetje dat er een zwart gat in zijn buik zit. Vanuit dat absurdistische gegeven ontvouwt zich het verhaal, waarbij er geen live acteurs te zien zijn. De hele voorstelling lang luister je naar een radio in een pikdonkere ruimte waar een vooraf opgenomen stem uit komt. Om je heen staan allerlei boxen voor de muziek en audio die je op een immersieve manier naar een andere wereld moeten transporteren. De subtiele lichten prikkelen je zintuigen, en langzaamaan begint het geheel steeds meer als een psychedelische ervaring aan te voelen. Als dan ook nog de radio begint te zweven, sijpelt de verbeelding die in je hoofd zit helemaal de ruimte binnen.
‘Voor mij is fantasie het meest troostrijke dat er bestaat’, legt Verkouteren Jansen uit. ‘Wegvluchten in fantasie of dissociëren is een reddingsmiddel voor wie eenzaam is. Ik probeer mensen die dat gevoel herkennen te laten zien dat het wel goed komt, dat je niet alleen bent.’
In haar eigen leven was er één belangrijk moment waarop ze dat zelf ervoer. Het was winter en donker, en ze voelde zich eenzaam. Ze piekerde urenlang in bed en had slapeloze nachten. Op een dag pakte ze de graphic novel Rusty Brown van Chris Ware uit de kast en begon te lezen. ‘In een van de illustraties kijkt het personage je recht aan. Er gebeurde iets bij mij toen ik naar hem keek – ik voelde me door de schrijver aangekeken. Ik zag dat hij precies dezelfde gevoelens doormaakte als ik.’
Sindsdien probeert ze dat gevoel ook over te dragen op haar publiek – vandaar dat ze haar voorstelling naar de graphic novel noemde. ‘Door mijn eenzaamheid en duistere gevoelens in een soort van bal samen te proppen, hoop ik dat er anderen zijn die zich net zo aangekeken voelen in die plek van eenzaamheid als ik deed bij Rusty Brown.’