Dit artikel verscheen op 6 oktober 2016 in NRC, en werd geschreven door Hans Beerekamp.
Als u een documentaire wilt zien die gedetailleerd blootlegt waar het misgaat in de communicatie tussen lagere overheid en burger, dan raad ik u aan De Vrije Markt (2DOC/KRO-NCRV) terug te kijken. Als u een strak vormgegeven documentaire wilt zien, waarin de vorm minstens zo belangrijk is als de inhoud, dan raad ik u aan De Vrije Markt (2DOC/KRO-NCRV) terug te kijken.
Die twee soorten aanbevelingen gaan zelden samen. Maar de debuutfilm van documentairemaker en beeldend kunstenaar Marleine van der Werf (1985) is een witte raaf, die geraffineerd meerdere dingen tegelijk doet. Ook de titel is dubbelzinnig. In de openingsbeelden zegt een van de kooplui van de Rotterdamse Centrummarkt: „De markt is als een vogel. Die moet je vrij laten in de natuur.”
Toch wordt juist die markt het slachtoffer van maakbaarheidsidealen, nota bene in het kader van het vrijemarktdenken. Want over grootschaligheid en globalisering gaat de film ook.
Gedurende lange tijd volgden Van der Werf en haar sublieme cameraman Jefrim Rothuizen een aantal kooplui, in het bijzonder groente- en fruithandelaar Ayfer, kaasboer Hans en vishandelaar Carla. Ze zijn bijna voortdurend extreem close gedraaid, zodat het wel lijkt of je in hun hoofd kunt kijken, terwijl ze aan het werk zijn. De ambtenaren en politici met wie ze te kampen hebben zijn van veraf, in totalen gefilmd. Dat is de verre buitenwereld, die je niet vertrouwen kunt.
De gemeente heeft bedacht dat er een grote, artistieke Markthal moet komen, die veel toeristen zal trekken. Maar die zal alleen kunnen lopen als er honderd, nee veertig kramen van de oude markt verdwijnen. Je mag ook intekenen op de nieuwe overdekte markt, maar dan moet je wel zeven dagen per week open zijn, een reden voor de christelijke Hans om af te haken.
Ayfer vindt het moeilijk om nog te standwerken. Haar wervende teksten voor „druiven en arebeien” komen er in mineur uit. Dat is nooit goed voor de klandizie.
Uiteindelijk krijgt ze een rotplaats op de nieuwe markt, vermoedelijk door loting. Twee jaar na de opening van de Markthal moest ze ermee ophouden. Hans en Carla profiteren daarentegen enorm van de nieuwe toeloop en doen betere zaken dan ooit.
Het gaat dus niet om inhoudelijk ongelijk van de gemeente, maar om het onvermogen burgers het idee te geven dat er naar een redelijke oplossing wordt gezocht. Ik sluit zelfs niet uit dat de marktkooplui die oplossing alleen maar niet hebben waargenomen.
Ook dan doe je het verkeerd als overheid. Maar het resultaat is een prachtige, associatieve documentaire, met een melancholieke ondertoon, over een snel veranderende wereld.