Dit artikel verscheen op 2 februari 2018 in een speciale bijlage over talentontwikkeling bij het blad Zuiderlucht, en werd geschreven door Dieter van den Bergh.
In een Maastrichts winkelcentrum loopt een groep jongeren traag over straat. Uit onzichtbare speakers klinkt een kinderstem: “What shall we dream of, when everything is visible?” De jongeren lopen door, traag als machines, zonder emotie, kijken niet opzij en knipperen alleen af en toe met de ogen. Weer de kinderstem: “We shall dream of being blind.”
De voorstelling Siri loves me, die op 7 oktober in Maastricht in première ging tijdens de Nederlandse Dansdagen, is een typische Heitmann. Een voorstelling die het midden houdt tussen dans, performance en audiovisuele kunst, geëngageerd, zonder expliciet maatschappijkritisch te zijn. “Ik noem mezelf niet maatschappijkritisch, maar ik stel mezelf wel voortdurend vragen om een gelaagdheid in mijn werk aan te kunnen brengen.”
Siri loves me is een “stadsritueel voor Applekids”, zoals ze het zelf noemt. Wat gebeurt er als je de technologische samenleving doortrekt tot in het extreme, als we niets meer zijn dan videobeelden, cijfers, statistieken? Dat wil ze onderzoeken. De mens creëert continue systemen om de wereld te controleren, ziet ze, maar die systemen dreigen ons gedrag en denken vaak over te nemen. Wat blijft er dan meer over van de mens dan een lopend apparaat? “Ik wilde juist met jongeren werken, de generatie die opgroeit met smartphones in de digitale wereld, en daar ook op vertrouwt. Ik vertrouw daar niet op: voor mij is het een wereld waarin alles wordt gecontroleerd en je al verdacht bent als je een paar keer doelloos op en neer loopt door een straat. Ik wilde het stuk bewust in de openbare ruimte doen, waar overal camera’s hangen.”
Katja Heitmann (Hamburg, 1987) won in 2016 de Prijs van de Nederlandse Dansdagen. Met het geldbedrag (12.000 euro), subsidie van het Fonds Podiumkunsten en ondersteuning van DansBrabant, kon ze Siri loves me maken. “Het grootste voordeel is dat ik met die steun de tijd heb gekregen om radicale creatieve keuzes te maken. Ik heb het mezelf bewust niet gemakkelijk gemaakt. Ik wilde met de voorganger van Siri loves me, Pandora’s DropBox, een bewegend kunstwerk maken, voor een publiek dat niet zoekt naar een verhaallijn of dramatiek, maar genoegen neemt met beelden. Bij Pandora’s DropBox dacht ik voor het eerst: dit is écht geworden wat ik wilde maken.” Ze deed een beroep op de subsidieregeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten, waarmee ze twee jaar lang financieel wordt ondersteund. Met als doel een stabiele organisatie op te bouwen. Dat is gelukt, vindt Heitmann.
Ze heeft nu een vast team van zes à acht professionele dansers om zich heen verzameld, aangevuld met dramaturge Ingrid de Rond en ‘creative producer’ Sander van der Schaaf. “Ik heb meer grip gekregen op de processen, en meer vaste partners om me heen verzameld, ook in het buitenland. Ik heb meer vertrouwen gekregen. Ik durf nu ook makkelijker verder te kijken dan het zalencircuit. We stonden laatst in het Klokgebouw op Strijp-S in Eindhoven, zo’n locatie is prachtig.”
“Ik heb wel het idee dat ik nu op het goede pad zit. Of je talent hebt kun je niet voor jezelf bepalen. Talent is voor mij vooral dat je heel goed weet wat je wilt. Toch kijk ik uit mezelf niet zo vaak terug op mijn carrière, daar heb ik simpelweg geen tijd voor. Maar voor een subsidieaanvraag moet je wel reflecteren. Al die subsidieaanvragen leveren ook discussies op, waar ik soms erg moe van kan worden. En als je niet oppast, gaat je werk eronder lijden. Als dansmaker in Nederland heb je nu eenmaal geen andere keus. En natuurlijk, je moet altijd denken dat je nog verder kunt dan waar je nu staat.”