Ze werkt voornamelijk met wol, een materiaal dat herinneringen met zich meedraagt: het leven van het schaap en de omgeving waarin het heeft geleefd. Deze materiaalherinneringen worden nog eens versterkt doordat de wol door de kunstenaar zelf van begin tot eind wordt bewerkt. Van ruwe wol, via verfbaden en het spinnewiel naar een ruimtelijk getuft tapijt. Iedere vezel is aangeraakt en ieder lusje tapijt staat gelijk aan een handbeweging van de maker.
Het tapijt neemt verschillende vormen aan. In sommige werken staat het tapijt op zichzelf centraal. Zoals in de serie “The Highest Possible Pile”, een zoektocht naar een tapijt met een zo hoog mogelijke pool. Andere keren hangt het tapijt als een schilderij aan de muur of vormt het een landschappelijke installatie. Soms maakt de kunstenaar zelf deel uit van het werk. Vermomd als een gecamoufleerd wezentje beweegt ze zich dan onderzoekend door de installatie.