Regievisie
Op 6 augustus 2010 stapte mijn oudere zus Brechje uit het leven. Op haar begrafenis sprak ik haar toe. Raar vond ik dat, iemand toespreken die er niet meer is. Ik vertelde toen aan mijn zus wat ze voor mij betekend had en hoe belangrijk ze voor me was geweest. Ik voelde verdriet, lichte frustratie en machteloosheid, want voor mijzelf voelde het als te laat. Waarom had ik deze waardering nooit eerder naar mijn zus uitgesproken? Heeft mijn familie een soortgelijke ervaring? Hebben zij ook dat gevoel van ‘te laat’ zijn?
Zelf kon ik het antwoord niet vinden, dus stelde ik de vragen aan mijn eigen dierbaren: mijn vader Eugène, mijn moeder Marleen en mijn jongere zusje Rosanne.Zij zijn immers, net als ik, ‘experts’ geworden als het gaat om het omgaan met het verlies van een dierbare.
Mijn doel met deze film is om urgentie te creëren voor het hier en nu. Specifiek, om waardering uit te spreken naar je dierenbaren, nu het kan. Door er openlijk over te spreken in de film, ontstaat er gelegenheid voor de kijker om zich persoonlijk in het verhaal in te leven. Zo kan de film steun en begrip bieden voor mensen die iets soortgelijks hebben meegemaakt. Niet alleen het verliezen van iemand, maar ook het omgaan met de verschillende emoties die het oproept. Het viel mij op dat mijn familieleden elk anders omgingen met het rouwproces. Ik was benieuwd naar deze verschillen en hoopte via mijn familieleden meer antwoorden te krijgen op de vragen die ik had over de gevoelens waar ik tegenaan liep.
De schoonheid van waardering zit in het uitspreken en beleven ervan, middenin de interactie. Nu of nooit meer. Daarom ben ik als hoofdpersoon tijdens de interviews zelf niet in beeld, zodat de kijker mijn plaats kan innemen en een maximale betrokkenheid kan ervaren. De rustpauzes in de vorm van voorbijglijdende landschappen faciliteren denkruimte voor de kijker.