En toen?
“Ik besloot iets te gaan doen wat ik super eng vind: improviseren. Op het conservatorium was ik in eerste instantie vooral bezig met alles wat bij die hele oude traditie van klassieke zang hoort: onversterkt zingen, met ensembles van wisselende bezettingen, op basis van een bepaalde techniek en altijd stukken van componisten die allang dood zijn. Dat is allemaal lekker duidelijk, helder - voor improvisatie is geen ruimte. Maar op een gegeven moment ging het bij mij kriebelen: ik moest er iets anders bij gaan doen”, legt Rianne uit. “Het was dus al tijdens de opleiding dat mijn interesse begon te verschuiven: ik werkte steeds vaker samen met levende componisten - iets dat niet heel gangbaar is in de wereld waar ik vandaan kom. Die componisten vragen dan aan mij: hé, wat kun jij allemaal met je stem? Doe eens voor? Ja, en dan sta je daar: je moet dan wel improviseren. Spannend, maar dat intrigeert me wel. Ik zoek altijd wel naar hindernissen op mijn pad”, vertelt Rianne glimlachend. “Dan denk ik: dat ken ik nog niet, dus dat ga ik doen.”
Improviseren - leg eens uit: wat doe je precies?
“Ik zoek muzikanten op die thuis zijn in het improviseren. Samen met hen ga ik aan de slag - als een soort van improvisatie-coaching voor mezelf. Dit gebruik ik in mijn zoektocht naar het maken van nieuwe muziek. Voor mij geeft het ook richting aan de stijl voor het duo dat ik samen met mijn vriend en multi-instrumentalist Jornt vorm. Door gewoon maar te doen, aan de slag te gaan met dat improviseren, leer ik ontzettend veel.” Rianne vervolgt: “Ik krijg ook coaching van stemkunstenares Greetje Bijma. Wat een bevrijding - schreeuwen, de grenzen van mijn stem opzoeken!”