Nét voor de première van I open at the close, 11 juli in De Nieuwe Vorst in Tilburg, vindt Bram van Helden nog tijd om antwoord te geven op al onze vragen. Bram wordt ondersteund door PLAN sinds 2019. Kenmerkend voor zijn werk is dat niet de mens maar een object of fenomeen centraal staat. Daarnaast geeft hij  steeds een andere vorm aan zijn werk. Hij wisselt tussen het maken van theater, performances, installaties en exposities.

Meer info I open at the close

Bram beantwoordt al onze vragen

Zeg Bram, ben jij misschien een aanhanger van Shinto, het Japanse geloof dat dat alles een ziel heeft?
“Binnen het kader van de kunst vind ik het idee van Kami (een geestelijke verschijning die een is met zijn omgeving) erg mooi. Het idee nodigt me uit om invoelend waar te nemen. In plaats van een object op het eerste oog meteen in een hokje te plaatsen, vind ik het waardevol om een object ten volle waar te nemen, zodat er een ander waarde kan ontstaan. Er is meer dan je in eerste instantie ziet. Dat meer is voor mij persoonlijk heel aards, maar brengt ons bij een groot verhaal over ons bestaan.
Ik ervaar dat de plant in de hoek van de kamer stilstaat, maar er bewegen (nu) ontelbare atomen, ontelbare cellen zijn als machine-kamers aan het werk om de plant hortend en stotend te laten groeien, op zoek naar zonlicht. Wanneer dat gevonden zonlicht afneemt, treed er een mechaniek in werking die de bladeren sluit (of opent). De lucht rondom de plant begint te trillen, waarop die luchttrilling als golven uitwaaieren en mijn trommelvlies specifiek laat bewegen. Die beweging wordt omgezet in een stroomstootje richting mijn hersenen en ik kijk op van mijn boek omdat ik denk dat ik de plant in de kamer hoor bewegen.
Bijvoorbeeld.
Ik kom steeds opnieuw op deze verwondering uit als de basis waarvan ik theater of ander werk maak. Kami interpreteer ik als het gegeven dat iets bestaat, op de zelfde manier als wij als mens bestaan. In de stoffelijke essentie zijn er veel overeenkomsten. Door op deze manier over dingen na te denken (en deze zo te ervaren), verandert de hiërarchie tussen ons als mens en de wereld waartussen wij leven. Die verandering vind ik gezond omdat het ons even uit het centrum van de aandacht haalt. Je zou kunnen zeggen dat ik met regelmaat Kami verbeeld in mijn werk om deze ervaring
op te roepen.
In het dagelijks leven hang ik geen geloof aan.”

Hoe of waar is jouw fascinatie voor objecten en dan met name objecten/materiaal dat we dagelijks gebruiken ontstaan?
“Het grote verhaal in het schijnbaar gewone.
Ik vind bijvoorbeeld dekzeil een ultiem gebruiksvoorwerp. Het is totaal dienend. We gebruiken dekzeil enkel wanneer we met onze gedachte bij iets van grotere waarde zijn. Zonder verdere aandacht proppen we het in de garagekast. Maar het dekzeil lacht als laatst wanneer de mens uitgestorven is, en voor miljoenen
(miljarden) jaren in het zonnetje ligt, vertrouwend op zijn onbreekbare plasticmoleculen. Met een dekzeil sta je als het ware in contact met een niet voor te stellen toekomst. De relatie tussen het dagelijkse en het fundamentele vind ik spannend.”

Gaan wij (Westerse) mensen naar jouw idee te liefdeloos om met onze spullen? Zouden we meer moeten stilstaan bij ons gebruik ervan en zo ja waarom volgens jou?
“Al die voorwerpen bieden in ieder geval heel veel kansen om op allerlei lagen waar te nemen en ons daarover te verwonderen. Verwonderen is een hele liefdevolle staat van zijn.”

In Niets krijgt ruimte, dat vanwege corona niet in première ging op Cement, gaf je ruimte aan niets. In I open at the close zoom je deze zomer in De Nieuwe Vorst in op een theaterzaal waarin vanwege corona niets gebeurt. Waarom ben je zo geïnteresseerd in niets?
“Ik heb mijn hele leven al een moeizame relatie gehad met ‘iets moeten’. Eerlijk: ik onttrek me het liefst aan alles. Tegelijkertijd is er ooit, toen ik even niet oplette, een calvinist in mij gereïncarneerd “Hard werken is een deugd en plezier maken tijdverspilling”. Die twee eigenschappen maken dat ik soms even wil verdwijnen. Dan wel in mijn hoofd, dan wel op vakantie. Even niets. De kunst die ik maak zijn voor mij ook een soort verdwijn- of droommomenten, even naar een andere
werkelijkheid zonder je zelfbewustzijn te verliezen. Wanneer je in de kunst ‘niets’ toevoegt komt er aandacht op wat er wel is. Ooit zat ik in het minimalistische IJslandse landschap, tussen grasheuvels, aan een windstil meer. De golvende heuvels zorgde voor een bizarre geluidsdemping. Met de drukkende stilte was het alsof de tijd wegviel. Ik heb me nog nooit zo levend en vergankelijk gevoeld.

Wat is het ultieme Niets voor jou?
“Het ultieme niets heeft een ontwrichtend karakter, ik kan me dat maar moeilijk voorstellen. Ik heb ooit aan een blinde man gevraagd, hoe blind zijn eruit ziet (zwart? Ruis? …?). “Ik zie niets” zei hij. “…” “Ik zie even veel als dat jij met je elleboog ziet”. Wanneer ik me dat probeer in te beelden (in te voelen), voel ik mijn lichaam protesteren. Ik krijg het niet voor elkaar en raak uit balans. Het is een seconde waarop ik mezelf op een elementaire manier gewaar word, tegenover een enorme werkelijkheid. Ontwrichtend, relativerend en wonderlijk.”

Inschrijven nieuwsbrief PLAN talentontwikkeling