Hoe zou je je praktijk willen omschrijven en welk medium gebruik je graag in je werk?

Ik ben een kunstenaar met een fascinatie voor kralen. Ik heb een textielachtergrond en ben opgeleid in Den Haag waar mijn fascinatie is begonnen. Ik leerde daar over het zachte van textiel, de garens, hoe stof wordt geweven en koos toen voor de kraal. Dat is een hard materiaal en het werd juist de uitdaging om de kraal toch een tactiele uitstraling te geven. Kralen komen in heel veel verschillende culturen voor, en vaak zit er ook een boodschap in verwerkt. Zo zijn er in Afrika kralen gebruikt als liefdesbriefjes. De kraal kent een geschiedenis en was vroeger een handelsmiddel. Er is een verhaal dat Columbus dit gebruikte bij Native Americans; een ruilhandel die ook mensenhandel was. Die zwaarte is onderdeel van de koloniale geschiedenis en in die zin is de kraal een symbolisch object. Tegelijkertijd gaat het over ambacht, zoals de kralentasjes bij klederdrachten. Inmiddels is er wel bekend wie de beugel heeft gemaakt, maar niet wie de kralen heeft gebreid terwijl dat tot stand gekomen is door kennis en ervaring. Juist dat ambacht is mooi en is iets dat ik vaak uitoefen met anderen om mijn wandtapijten van kralen te maken.

Hoe zou je je praktijk willen omschrijven en welk medium gebruik je graag in je werk?
Hoe zou je je praktijk willen omschrijven en welk medium gebruik je graag in je werk?

Was er een speciaal moment of een reden om kunstenaar te worden?

Ik wilde vroeger modeontwerper worden en op de academie ging er een wereld voor me open. Het was zo fijn om ineens de vrijheid te ervaren om te maken wat ik wilde maken. Eigenlijk verliep de weg naar het kunstenaarschap heel natuurlijk zonder een duidelijk moment aan te kunnen wijzen. Ik was altijd wel bezig – en dat doe ik nog steeds – als ik een aantal dagen niets kan maken door andere verplichtingen, dan voel ik heel erg de noodzaak om aan de slag te gaan.
Als kind maakte ik al van alles, mijn moeder had vroeger allerlei knutselboeken waaruit ik ieder weekend iets leuks kon uitzoeken om te doen; dat varieerde van koken tot het maken van maskers. Ik denk dat het zo onderdeel is geworden van wie ik ben en wat ik doe. Op de academie kwam daar de fascinatie voor de techniek bij; om dat te leren en om er steeds verder op door te gaan.

Waarom is het een goed moment voor jou om aan Inversie deel te nemen?

Bij Inversie is het fijn dat ik nu kennismaak – en samenwerk – met kunstenaars die een andere opleiding hebben gehad dan ik. Ik kan zo sparren over mijn ideeën en krijg heel andere antwoorden. Zo wil ik meer driedimensionaal gaan werken want mijn wandobjecten met kralen zijn meestal tweedimensionaal, en daar is nu ruimte voor net als het delen van ervaring. Het gaat ook om de inhoud, ik was echt toe aan deze stap en heb het gevoel dat ik ergens doorheen moet. Door mijn toegepaste opleiding heb ik vooral een netwerk in textiel, maar ik wil dat uitbreiden in de beeldende kunst. Lang voelde het alsof textiel – of de kraal – daar niet in thuishoorde, dat begint nu te veranderen en er is ook meer waardering en aandacht voor het ambacht.

8387

Wat is er in jouw praktijk van belang waarvoor je minder gemotiveerd bent?

Waar ik wel moeite mee heb, en wat ik moet leren, is het netwerken bij openingen om te praten over mijn werk. Dat vind ik lastig te verwoorden omdat ik open sta voor verschillende dingen en ook veel doe. Daarbij maak ik mijn werk samen met anderen, en ook al is het mijn werk, is het voor mij nog steeds lastig om op de voorgrond te treden. Dat voelt kwetsbaar.
Wat ik ook minder leuk vind zijn de financiën, maar dat hoort er ook bij. Dan zet ik mijn andere hoed op – die van de businesswoman – en werk ik een aantal uur aan de dingen die ik moet doen om daarna snel die hoed weer af te zetten. Dan kan ik weer kunstenaar zijn.

Wat doe je het liefste, als je mag kiezen en nergens rekening mee hoeft te houden?

Het liefst zit ik in mijn atelier achter mijn weefgetouw, of mijn borduurraam, tussen al mijn kralen. Ik heb allerlei soorten in potjes staan: antieke kralen, glazen kralen, kralen van acryl… Het liefst ga ik met de kralen experimenteren zonder tijdsdruk of deadline. De experimenten bestaan bijvoorbeeld uit het werken met een techniek die ik nog niet eerder heb toegepast. Het zijn kleine schetsjes die mogelijk tot een groot werk kunnen leiden, maar ze kunnen ook een schets blijven. Zo experimenteer ik met kleur door combinaties te maken of tot nieuwe patronen te komen. Dat zou ik natuurlijk ook digitaal kunnen doen, maar dan mis ik de ervaring van het aanraken en de handeling zelf. Het werken is arbeidsintensief, maar door er zo mee bezig te zijn bereik ik ook in een soort van meditatieve staat. Het repeterende heeft ook een spirituele betekenis voor mij; dat komt door de eindeloze handeling. Het is voor mij belangrijk om de tijd te vertragen.

Je hebt onlangs een werkperiode gehad via Inversie, kun je daar iets meer over vertellen?

Ik wilde geen werk meenemen uit mijn atelier en heb de werkperiode ingezet voor onderzoek door mezelf de vraag te stellen: wat is een kraal? En om die te beantwoorden wilde ik niet vanzelfsprekend mijn gebruikelijke methode inzetten. Mijn conclusie is dat het een object is met twee gaten die je kan rijgen. Feitelijk, maar ook symbolisch door al de lagen die verbonden zijn aan de kraal zichtbaar te maken. Ik heb het gevoel dat ik nu kan laten zien hoe die wereld eruit ziet. De werken die ik hier heb gemaakt zijn dan ook heel anders, ik heb met de derde dimensie gewerkt waarbij een sculptuur de uitkomst is in tegenstelling tot de wandobjecten die ik normaal maak. En om dat te realiseren heb ik veel aan de groep gehad. En ik heb een film gemaakt, die bestaat uit video’s die ik verzamel. Als ik op straat loop kom ik tweetallen tegen zoals dezelfde rugzak of outfit, en die opnames heb ik achter elkaar geplakt. Tegelijkertijd viel het me op dat ik telkens een man zag staan op het station van Tilburg met een gele jas en gele tas, een soort klederdracht of levend kunstwerk. Meerdere mensen van Inversie reizen vanuit Tilburg en kwamen deze man ook tegen. Alles draaide om hem, hij kwam zo in de film en had invloed op de sculptuur. Ik heb al deze toevalligheden gebruikt, behalve de kralen. Dat was ook een vraag: moet het altijd met kralen? Het voelde bevrijdend dat ik ook intuïtief kan werken. Ik weet nog niet of ik dit herhaal, maar voor nu voelt het goed. Een werkperiode is een fijne tijdcapsule waar je kan werken, experimenteren en spelen wat ik niet kan in mijn atelier.

Waar ben je op dit moment mee bezig in je atelier?

Ik ben me aan het voorbereiden op een expositie in het Elisabeth- TweeSteden Ziekenhuis te Tilburg en dat is met bestaand werk om zo verschillende presentatiemogelijkheden uit te proberen. Ik ben ook bezig met een groot wandtapijt dat bestaat uit kralen waarop iemand is afgebeeld die verslaafd is; je ziet op zijn hand de letters ‘take’ staan. Zulke onderwerpen zijn zwaar terwijl het werk zelf weer dwingt tot aanraking. Ik maak dit samen met meerdere mensen, en ook mijn moeder werkt eraan mee. Het zal te zien zijn op GLUE, een festival voor design en art te Amsterdam. En ik ben bezig voor De Vrolijkheid; deze organisatie nodigt kunstenaars uit om samen met bewoners van asielzoekerscentra kunst te maken. Ik ga met bewoners aan de slag om de verhalen van de mensen en sprookjes te vertalen naar een getuft werk. Daarin gebruiken ik als verbindend middel ook handknooptechnieken om met hen samen te werken.

Waar ben je op dit moment mee bezig in je atelier?
Waar ben je op dit moment mee bezig in je atelier?

Wat zijn je plannen voor de verre toekomst?

Het lijkt met tof om op Big Art te staan met het grote werk dat ik nu voor GLUE aan het maken ben. Mijn grootste droom is over de wereld rond te reizen om de kraal te onderzoeken en meer technieken te leren, bijvoorbeeld als Artist in Residence, maar ik heb nog geen concreet plan. Ik zou heel graag naar India willen, ook vanwege de borduurcultuur en naar Indonesië vanwege mijn roots en de batikprint. En ik wil heel veel maken, wie wil dat niet?

Mentor Cécile Verwaaijen over Larissa

Larissa en ik vinden elkaar in onze liefde voor textiel, oog voor details en het plezier van het decoreren. Ze is een gedreven vakvrouw met een arsenaal aan technische vaardigheden op het gebied van textiel. Ik hoef Larissa in haar werk nauwelijks aan te sporen; zij vindt vrijwel moeiteloos haar weg en is onbevreesd als het gaat om het uitproberen van nieuwe technieken en het aangaan van nieuwe projecten. In het artistieke van haar praktijk is ze nog het meest zoekende – haar werk bevindt zich op het snijvlak van autonoom en toegepast – en help ik haar stappen te zetten door samen te reflecteren op het persoonlijke en het brede veld in kaart te brengen. Wat krachtig is aan Larissa is dat ze vanuit het gemeenschappelijke denkt, wat ongetwijfeld te maken met haar Indische roots, waarbij de groep boven het individuele belang staat. Ze werkt bij grotere projecten samen met een groep van vrouwen die zij het liefst een plek op het podium gunt en zich daarom afvraagt hoe ze deze samenwerkingsverbanden ook onderdeel van haar werk kan maken.

Tekst: Esther van Rosmalen
Beeld: Marcel de Buck

Meer over Larissa Schepers

Meer over Inversie