Transcript Hub! #2.2 met Jana Flohr en Justus van den Elsen
In deze podcast vertellen Jana en Justus over hun werk en over wat meedoen aan TalentHub Brabant hen heeft gebracht.
Hey, je luistert naar hub.
In deze podcast van TalentHub Brabant gaan makers uit verschillende kunstdisciplines met elkaar in gesprek over hun werk en drijfveren. Ze vertellen wat het talentontwikkelingstraject TalentHub Brabant hen heeft gebracht én ze delen tips en tricks voor andere makers.
Vandaag te gast Jana Flohr en Justus van den Elsen. Jana is productontwerper en werkt vanuit het idee dat elke kleine stap richting een duurzamere levensstijl meetelt.
Justus is filmmaker en werkt met zijn eigen productiebedrijf Fabel Film aan film in de breedste zin van het woord: van documentaire tot fictie, van commercial tot televisie.
Justus > Volgens mij is het goed als we ons eerst een beetje voorstellen toch?
Jana > Laten we dat doen. Wil jij beginnen?
Justus > Is goed. Ik ben Justus en ik ben 31. Ik ben film- en documentairemaker. Ik heb in het verleden een aantal korte documentaires gemaakt en een aantal korte fictiefilms gemaakt. Veel low budget dingen, maar voornamelijk heb ik me bezig gehouden met commercieel werk. Ik heb een filmproductiebedrijf in Tilburg. Fabel Film heet dat en daar werken we met z’n achten. We maken commercials en campagnes voor de Efteling, Bavaria, Rabobank dat soort dingen.
Jana > Wat interessant. Ik ben Jana en ik ben 39 jaar. Ik ben productontwerper en ik richt me samen met mijn partner op het ontwerpen van duurzame producten die ook voor een betaalbare prijs in de winkel kunnen. Dus daar doen we altijd ons best voor.
Justus > Ja, ik heb een aantal van die dingen gezien, want ik moest het gisteren aan een vriendinnetje uitleggen. Toen legde ik het een beetje uit als een soort van design met sterke focus op duurzaamheid en ik zag heel veel planten voorbijkomen.
Jana > Ja klopt. Wat wij eigenlijk doen is kijken naar wat we kunnen ontwerpen wat ons helpt in ons dagelijks leven. Wij proberen dingen net iets duurzamer voor onszelf te doen. Net iets makkelijker. We zijn niet hardcore duurzaam met alles, maar elk klein stapje telt en dat proberen we dan voor onszelf iets makkelijker te maken en daar bedenken we dan dingen voor. En gelukkig komen we dan tegen dat heel veel mensen die dezelfde problemen hebben, en dat we dat dan ook kunnen gebruiken. Wij richten ons wel altijd op het ontwerpen van producten die bij voorkeur er eigenlijk nog niet zijn. Dus niet bijvoorbeeld een nieuwe vaas -want iedereen heeft een kast vol vazen- maar wel een schijfje waardoor je dan diezelfde vaas kunt gebruiken, maar waardoor je het met minder bloemen toch sierlijk kunt maken. Dan bespaar je dus bloemen.
Justus > Ja, want ik las ook een heel tof artikel in het AD over iets wat jullie bedacht hadden. Jij kan het ongetwijfeld beter vertellen. Iets wat een beetje een vochtige kelder simuleert, waardoor je je fruit in een mand langer kan bewaren en waardoor het langer houdbaar blijft.
Jana > Ja klopt. En wat het leuke is van dat project -ik denk dat jij dat ook tegenkomt met jouw documentaires- wij zijn er echt onderzoek naar gaan doen. Wij kwamen erachter dat we duurzaam proberen te leven, maar we gooien nog best vaak overrijp fruit en groente weg. Omdat we vaak gewoon vergeten zijn dat we het hadden of omdat we niet zo goed wisten hoe we het moesten bewaren. Toen zijn we heel breed gaan onderzoeken: Eén, wat zegt de industrie per fruit en groentesoort? Twee, hoe deden we het vroeger? Maar ook: hoe gebeurt dat in andere culturen en over de rest van de wereld? En dat komt omdat ik eerst nog voor mijn academie een tijdje culturele antropologie heb gestudeerd. Dus die onderzoeksdrift naar de wijsheid die er overal is, die zit erin. Wij kwamen erachter dat bijvoorbeeld in Afrika ze een grote terracottapot hebben. Die zetten ze buiten neer. Daar zit nog een pot in. Daartussenin zit zand en dat houden ze vochtig. Dat dekken ze af met een vochtige doek. Terracotta is poreus. Het vocht uit het zand trekt in de buitenwand en dat verdampt daar. Om te kunnen verdampen, om die overgang te kunnen maken heeft het energie nodig en dat onttrekt het uit zijn omgeving. Dat zorgt voor een natuurlijke koeling. Hoe sneller dat proces gaat, hoe hoger de koeling. Dus in Afrika kan dat zo dertien of veertien graden schelen tussen de binnen- en de buiten temperatuur. Dat is precies wat je wilt voor veel groente- en fruitsoorten, want die willen niet in de koelkast. Dat is te koud, maar die willen een kelderachtige omgeving. En dat principe hebben wij eigenlijk vertaald naar een ontwerp dat we hier in Nederland ook makkelijk konden gebruiken.
Justus > Ja, ik vond het er heel tof uit zien.
Jana > Mag ik jou een vraag terugstellen?
Justus > Zeker, zeker.
Jana > We delen een omgeving. Tilburg en omgeving. Ik zag dat jij ook met de Tilburgse brandweer naar Afrika bent geweest. Ik vroeg me af wat je daar hebt ontdekt of meegenomen.
Justus > Ik denk dat we... We zijn daar vier jaar geleden mee begonnen en ik kwam inderdaad de Brandweer zonder Grenzen op het spoor, wat ik super interessant vond klinken. Vol avontuur. Ik kwam er toen achter dat het werd gerund door drie Tilburgse brandweermannen. Die zijn dat 14 jaar geleden begonnen. Die zagen hoeveel materiaal er afgeschreven werd. Denk aan spuiten, zuurstof flessen, maskers en dat soort dingen. Misschien kunnen wij daar niks meer mee, maar als we ze naar derdewereldlanden brengen dan kunnen we ze helpen trainen en dan maken we de wereld een beetje beter. Wat natuurlijk als een fantastisch verhaal klinkt, wat het ook is. Het blijkt alleen ontzettend moeilijk om te helpen en de film gaat ook een beetje over de juiste intenties hebben. En dat de juiste intenties hebben niet altijd betekent dat je het juiste doet. De hulp die geboden wordt, sluit niet altijd aan op de vraag die er is. Soms is de vraag die gesteld wordt vanuit de derdewereldlanden van wat er nodig is, toch iets anders is dan dat ze daadwerkelijk nodig hebben. Dus de film is een beetje een onderzoek naar ontwikkelingshulp. Waarom hebben wij de behoefte om andere mensen te helpen? En dus inderdaad ook de grote vraag: Dat je de juiste intenties hebt, betekent dat ook dat je het juiste doet? En dat antwoord erop wisselt. We zijn nu een film aan het maken en ik hoop eigenlijk dat iedere scène de kijker net even op een andere manier laat kijken naar de situatie. En dat hij denkt ‘oja, dit is inderdaad ontzettend goed’ en daarna denkt ‘als het zo gaat dan weet ik het niet’. Dus dat je constant op een ander spoor gezet wordt. De hele anderhalf uur lang, want het wordt een lange documentaire.
Jana > Wat interessant. Je wilt de ingewikkeldheid van de situatie laten zien.
Justus > Zeker, zeker. Mensen vragen mij ook wel eens naar mijn mening over Brandweer zonder Grenzen. Dan denk ik dan moet je straks maar gewoon de film kijken. Ik denk dat iedere scène straks iets van een kleine nuance is en die hele anderhalf uur is eigenlijk hoe ik naar deze situatie kijk.
Jana > Ja, heel interessant. Nou, daar kijk ik naar uit. Hey, wij hebben hier ook een blaadje liggen, want we zitten hier ook omdat we allebei in TalentHub zitten. Ik zit in de TalentHub ‘Design to Market’ en jij hebt Next gedaan. Daar ligt een vraag. Wat heeft de Hub je gebracht op artistiek gebied? Laten we daar eens mee beginnen.
Justus > Nou, misschien is het dan ook wel goed om even te schetsen waar ik vandaan kom. Ik heb, toen ik zestien was, even op de kunstacademie gezeten. Daar was ik niet zo heel goed in, dus was ik na anderhalf jaar weer gestopt. Ik heb een tijdje gereisd en een tijdje rond gerommeld. Ik wist al, sinds dat ik heel jong was, dat ik later films wilde gaan maken. Op een gegeven moment dacht ik. Als ik geen opleiding ga doen, dan ga ik het maar gewoon zelf doen. Ik heb ergens wat camera’s vandaan gerommeld. Bij mensen, waarvan ik wist die kunnen iets met geluid, een boom in hun hand gedrukt ‘en dan ben jij dus nu de geluidsman’. Zo zijn we samen met een beetje vallen en opstaan film gaan maken. En daar ben ik acht jaar geleden mee begonnen. De film was af en ik dacht dit is de allerbeste korte film ooit gemaakt, dus ik had de krant gemaild en gebeld en ze kwamen langs. De film was uiteindelijk niet zo heel goed, maar het zorgde er wel voor dat ik een keertje een artikel kreeg. Ik kreeg wat mailtjes met de vraag ‘kun je een bedrijfsfilm voor ons maken?’ Dus ik dacht, ‘verrek dat is dus ook werk wat je kunt doen’. Zo ben ik een beetje in het werk gerold. Ondertussen heb ik zelf geëxperimenteerd met korte films maken, met korte dingen maken. Je bent zelf een beetje het wiel opnieuw aan het uitvinden. Toen kwam ik in TalentHub Next. Een van de dingen die ik daar kon doen is een beetje een theoretische ondersteuning van wat ik daarvoor zelf nog aan het oefenen en proberen was. Eén van de dingen die ik daar geleerd heb is scenarioschrijven. Ik heb fantastische coaching gehad van een aantal hele goede scenaristen. Op die manier kwam wat ik daarvoor met vallen en opstaan aan het leren was, in een versnelling. Ik denk dat ik in dat jaar heel veel geleerd heb over de theorie achter het vertellen van verhalen en dat heeft mij ontzettend veel geholpen. Ik ben ook benieuwd hoe dat bij jou is gegaan, want jij kwam daarvoor van een opleiding af?
Jana > Ja, maar dat is wel even geleden. Ik ben in 2007 afgestudeerd als conceptueel vormgever. Dat is inderdaad ook wel handig om dat even mee te nemen. Dus ik kom van de kunstacademie, daar heb ik Conceptuele Vormgeving gestudeerd en daar word je opgeleid voor het maken van one-offs en galeriewerk. Het maken van producten die massa of serie geproduceerd kunnen worden, daar is eigenlijk niet zoveel aandacht voor. Daar wordt een beetje met de neus naar gekeken. Er is een hele grote discrepantie in Nederland, want er is zo’n grote pool aan ontwerptalent die de prachtigste dingen maken en de prachtigste concepten ontwikkelen. Uiteindelijk is wat er in de Nederlandse huishoudens daarvan terecht komt of in de winkels, heel summier. Dus dat blijft eigenlijk bij exposities, artikelen en misschien de verzamelaars met een goede beurs die daar iets kunnen kopen. En dat vinden wij niet zo interessant. Ontwerp is bij uitstek een kunstvorm waarmee je iemands dagelijks leven kunt beïnvloeden of makkelijker kunt maken. Als je dat wilt doen dan moet het ook bereikbaar zijn voor mensen in hun dagelijks leven. Dus dat is een zoektocht geweest van denk ik wel tien jaar. Van wat wil ik nou? Want ik wil mooie concepten, maar ik wil ook betaalbaar. Maar waar zit die grens? Duurzaamheid is super belangrijk. Dat is dan ook ingewikkeld. Dat zijn allemaal dingen die je steeds weer naar een nieuwe niche toe duwen, terwijl je ook in de gaten moet houden dat het wel toegankelijk blijft. Design to Market kwam op mijn pad omdat ik juist heel erg bezig ben. Daar wil ik beter in worden. Ik wil nog beter worden in mijn ontwerpen klaar maken voor de markt. Wat ik artistiek nu het meest geleerd heb, is niet eens zo zeer het ontwerpen, maar het proces wat beter communiceren naar de markt. Zo’n onderzoek bijvoorbeeld. Wat ik net vertelde, daarin zit heel veel onderzoek. Eigenlijk is dat onderzoek ook al een uitkomst die veel beter gecommuniceerd zou kunnen worden. Dat soort inzichten komt wel echt van Design to Market.
Justus > Ik vind het wel grappig wat je net zei over dat er een beetje op neergekeken wordt wanneer iets in massa geproduceerd wordt. Ik zat mij even af te vragen hoe dat in jullie branche werkt. Wanneer is iets succesvol? Of wat is een ‘prestigieus’ succes?
Jana > Nou, ik hoorde jou ook al hinten naar ‘commercieel’. Ik denk dat dat een klein beetje hetzelfde is. Je moet daar een tussenweg in zien te vinden. Dat je je eigen concepten kan blijven ontwikkelen en ook de scherpe concepten. Maar dat je ook dingen kan maken die voor meer mensen toegankelijk zijn. Ik denk niet dat dat twee verschillende dingen zijn. Het is de juiste kracht als je kunt combineren. Maar ik denk dat het binnen de branche toch gaat om de concepten en de publicatie en de prestigieuze exposities. Maar dat wil ik graag zo van jou horen. Ik vermoed dat het toch gaat om de concepten, de publicaties, de prestigieuze exposities en niet zozeer om ‘hey, wat leuk, dit wordt verkocht in de winkel.’
Justus > Dus als nou een groot bekend warenhuis naar je toe komt en jullie ding wil gaan verkopen, dan is het niet dat andere mensen zeggen ‘zo, dat heb je goed gedaan’, maar dan is het juist minder?
Jana > Ja, daar zit een dubbelheid in. Het leuke is ook wel dat ik bijvoorbeeld docenten van de academie heb gesproken. Die vinden het zo knap dat ik het helemaal uitwerk tot een product dat verkocht kan worden, want dat zie je zo weinig. Dus die waarderen dat, maar die kennen de struggle en het kennisvakmanschap dat erbij komt kijken. Maar als je kijkt naar de algehele ontwerpwereld, dan is voor dat stuk vakmanschap eigenlijk weinig oog. Dat zit dan meer in de commerciële wereld en dat is dan minder interessant. Maar hoe is dat voor jou?
Justus > Nou wij zijn natuurlijk begonnen als commercieel bedrijf. Ik en mijn compagnon Johannes hebben altijd als idee gehad dat we ons commerciële werk zouden gebruiken om ons eigen werk te kunnen financieren. Dat was een beetje naïef, want films zijn ontzettend duur om te maken en als je dat helemaal zelf wilt genereren, dan ben je heel lang bezig. Ik ben heel blij dat wij begonnen zijn met ook werk in opdracht. Het zorgt er vooral voor dat je heel veel uren kunt maken, dat je je eigen stijl kan ontwikkelen. Werk in opdracht kan heel breed zijn. Het kan aan de ene kant een bedrijfsfilm zijn, een aftermovie dat soort dingen. Maar als je een videoclip maakt dan is dat ook opdrachtwerk. Videoclips zijn fantastisch om je eigen stijl en je eigen stem te ontwikkelen en om erachter te komen ‘wat vind ik mooi?’. Het duurt gewoon heel lang voordat je voor de dingen die je in je hoofd hebt, ook de tools hebt, dat je weet wat je moet doen om dat ook daadwerkelijk op beeld te krijgen. Eerst heb je fantastische dingen in je hoofd, maar dan staat het uiteindelijk op camera en dan ziet het er helemaal niet uit zoals je graag wilde. Filmen is ook gewoon heel veel oefenen en heel veel dingen proberen. Ik denk dat door vroeg te beginnen met opdrachtwerk, dat je ten eerste ervoor zorgt dat je gewoon voldoende inkomsten hebt om te blijven leven en om het werk te kunnen blijven doen. Maar daarnaast is het ook gewoon een speeltuin waar je dingen uit kunt proberen. Hoe meer je een eigen stijl en een eigen stem ontwikkelt. hoe meer opdrachtgevers daarvoor ook naar je toekomen. Kijk, de eerste dingen die doet zijn dan de aftermovies, er is geen groot bedrijf dat in een keer zegt kom jij even voor ons een commercial doen. Want dat heb je niet laten zien. Ik ben altijd een heel groot voorstander, al helemaal als je dus niet de filmacademie volgt, om al vroeg te beginnen met opdrachtwerk voor de inkomsten, maar ook voor het maken van uren.
Jana > Ik vind het heel begrijpelijk en ook knap dat jij aangeeft “I paid my dues”. Het wordt steeds scherper en alles wat ik aflever heeft iets meer mijn sausje en daardoor weten mensen mij ook steeds beter te vinden. Ben je daar bewust mee omgegaan?
Justus > Ja. Dat is een van de dingen waar je jezelf mee profileert als filmmaker, dat is altijd je showreel. Dus je stuurt je showreel. Dat is een compilatie van je mooiste beelden. Maar hoe ga je dat verder in elkaar zetten. Ga je dat verhalend in elkaar zetten? Maak je dat experimenteel? Ga je het heel commercieel doen? De eerste jaren hebben wij altijd gedacht: ‘Oké, hoe kunnen we ervoor zorgen dat onze showreel heel erg neerzet wat wij mooi vinden? Wat onze stijl is? En daar zijn we ons op gaan richten. En we zijn ook heel erg gaan bedenken ‘wat zijn we niet?’ en ‘wat willen we niet?’. Wij zitten niet in de auto's of in een soort van de testosteron video's. Het is altijd wat zachter. Het is melancholischer. Het is een beetje quirky. Het is altijd een beetje speels. En op een gegeven moment ga je dingen laten zien en dan word je gevraagd voor de dingen die je hebt laten zien. Dan begint alles langzaam een beetje te rollen. Dan worden de opdrachten wat groter. Dan wordt er goed op gereageerd. Uiteindelijk rolt het dan als een lopend vuurtje en gaat het mond-tot-mond. Dan hoeven wij er voor de rest niet heel veel meer aan te doen en dat is een hele fijne positie om te hebben. Daarnaast hebben wij altijd ons eigen werk willen blijven doen. Het is inderdaad best wel lastig om daar verder in te komen als de traditionele academie route volgt. Next heeft er ontzettend goed bij geholpen om ervoor te zorgen dat je die stap kan maken. Je bent dingen aan het maken en dat ziet er wel leuk uit, maar het is nog net niet op het professionele niveau. Dan heb ik het over eigen werk. Ja dat is heel moeilijk om dat allemaal in je eentje te blijven doen. Bij Next heb ik gewoon alles kunnen verzinnen waarvan ik dacht ‘nou, hier wil ik beter in worden en dat lijkt mij fijn’. Van stemtraining tot aan scenarioschrijven, tot presentatietechniek. Dan heb je in een jaar eigenlijk wat je anders misschien in een periode van 5 jaar had geleerd. Volgens mij is het volgende waar we het over moeten gaan hebben het ondernemersvak. Ik was benieuwd hoe dat bij jou is gegaan. Hoe heeft jouw TalentHub-programma geholpen dat je jezelf verder hebt ontwikkeld als ondernemer?
Jana > Nou, de timing was voor mij goed. Je moet wel eventjes zelf gemodderd hebben als je zo’n talentprogramma doet en wat ervaring op gedaan hebben. Ik denk dat het dan het waardevolste is, omdat je dan veel beter weet wat je mist. Je weet al beter welke kant je op wil. De basis staat en dit geeft je een ladder om bepaalde dingen uit te testen en gewoon ook echt goed bij te leren. Ik begon bij de TalentHub met een opdracht. Een samenwerkingsopdracht met een groot bedrijf uit Brabant. Gedurende het traject merkten we eigenlijk dat dat op zich best wel een mooi project was, maar dat het eigenlijk niet handig was om daar zoveel energie aan te besteden, omdat het al het andere werk weg zou drukken. Daar heb ik erg veel van geleerd. Hoe kan ik dat aanpakken? Welke stok achter de deur moet ik voor mezelf neerzetten? Wat zijn de punten waar ik ander voor moet inschakelen? Wat kan ik zelf? Wat kan mijn partner Thomas? Maar ook: Is dit nu eigenlijk wel handig? Welke stappen moet je zetten? Dat kwam vooral ook uit een traject dat we volgden over persoonlijk leiderschap. Ook een talent. Een onderzoek naar waar je talenten liggen. Dat heeft zoveel gebracht voor mijn ondernemerschap, maar ook op persoonlijk vlak. Het heeft er echt voor gezorgd dat de basis die we hadden, dat daar nu ook een solide ondernemersbasis bovenop is gekomen en een veel bewustere ook.
Justus > Want wat betekent dat dan concreet? Wat waren de verschillen ervoor en daarna? Met welke specifieke punten zijn jullie aan de slag gegaan?
Jana > Wat we ervoor deden was eigenlijk, en ik denk dat veel creatieve ondernemers dat doen: constant hun hengeltjes uitgooien. Overal. We hebben veel verschillende projecten lopen. Wij ontwikkelen onze producten in eigen beheer. We brengen ze ook in eigen beheer uit. Dat hebben we onder andere met crowdfunding gedaan. We hebben in het verleden ook voor bedrijven ontworpen, maar dat is wel echt een andere tak van sport die wij minder interessant vinden. Wij werken eigenlijk nog steeds wel autonoom, maar wel voor de markt. Eerst waren het allemaal losse dingen die we uit gooiden. En dat moet ook, want zo bouw je op, maar toen merkten we dat we op het punt kwamen dat we eigenlijk een beetje wat moesten gaan terughalen en even moesten lopen met de dingen die we hebben. We waren bezig met een circulair project voor kasten in samenwerking met een grote kantoorinrichter in Brabant. Dat project loopt nog wel, maar hebben gewoon even besloten dat we daar nu even niet aan trekken. Dat komt in de toekomst en dat loopt. Wij kunnen ons nu beter focussen op de producten en projecten waar wij meer eigen regie over hebben, want die liggen er ook. Door die focus te pakken hebben we dat veel beter kunnen uitbreiden.
Justus > Ja, dus iets minder pannetjes op het vuur en de pannetjes die er staan meer aandacht geven.
Jana > Dat heb je heel goed samen gevat Justus. Hoe was dat voor jou? Want dit klinkt alsof je de situatie herkent.
Justus > Nou, een van de uitdagingen die wij hadden als productiebedrijf, is dat het allemaal een beetje door elkaar. We hebben het artistieke gedeelte, dat zijn de korte films en de documentaires. Aan de andere kant hebben we commerciële opdrachten. Een van de dingen die in het begin zo goed werkten, is dat die twee dingen door elkaar liepen. Dus dat je juist de artistieke dingen naar voren aan het schuiven bent. Daar gaan mensen op aan, die worden daar enthousiast over. Maar we merkten de laatste jaren dat het ons een beetje tegen begon te staan. Wij waren namelijk ook, noem eens wat, receptvideo’s voor krokettenfabrikanten aan het maken. We waren een soort van commercialachtige dingen aan het doen. Het allemaal wel heel commercieel wat we aan het doen waren, maar tegelijkertijd schoven we ons artistieke werk het meeste naar voren. Maar uiteindelijk moet je toch het commerciële werk naar voren schuiven om commerciële partners aan te trekken. Dus we hebben een soort splitsing gemaakt. Waar eerst onze showreel 70 procent artistiek was en 30 procent opdrachtwerk, is het nu de andere kant op om het een wat lekkerdere commerciële uitstraling te geven. Daarnaast doe ik iets meer onder mijn eigen naam of als collectief. Dat zijn alsnog dezelfde mensen, maar we profileren ons anders door die dingen een beetje op te splitsen. Het artistieke staat los van het commerciële. Het beïnvloedt elkaar wel, maar het commerciële dat is wat we nu meer uitdragen als bedrijf, als Fabel zijnde. Dat is ook een van de dingen waar ik mij het afgelopen jaar mee bezig heb gehouden. We hebben een hele rebranding gehad met een nieuwe naam, een nieuwe uitstraling, een nieuwe huisstijl en alles. Om ervoor te zorgen dat die splitsing wat beter was. Alsnog kun je het allemaal op dezelfde plek vinden. De nadruk is wat anders te komen liggen.
Jana > Ja, de communicatie naar buiten toe. Het viel mij inderdaad op dat jij je naam hebt veranderd van Dirty Paws naar FabelFilm.
Justus > Zeker zeker. We heetten eerst Dirty Paws media en dan het ging nog weleens mis. Het ‘Dirty’ zorgde ervoor dat oudere mensen dachten dat we porno maakten. Dat is ook niet altijd handig als je mensen belt voor een voorgesprek. En Paws werd ‘prounce’ en ‘pijls’ en ‘paus’, en het werd van alles. Ik weet nog dat we destijds dachten we moeten een nieuw logo nemen en dat we toen zo stiekem tegen elkaar begonnen te zeggen we moeten een andere naam. Daar hebben we een hele tijd over gedaan. We zijn nu met drie eigenaren: ik, Johannes en Pim. Uiteindelijk is het Fabel geworden. Daar zit alsnog dat verhalende in, maar als je het hoort weet je hoe je het moet schrijven. Het vertaalt zich best wel aardig en we werken voornamelijk voor Nederlandse opdrachtgevers. We krijgen geen gekke reacties meer op onze naam. Dat is heel fijn.
Jana > En kregen jullie de opdracht van de Efteling voor of na dat jullie de naam naar Fabel hadden veranderd?
Justus > Echt wel een tijdje daarvoor. We zijn via Omroep Brabant terecht gekomen bij de Efteling. Ik denk dat dat ook alweer een jaar of zes geleden is. Dat is onze meest langdurige samenwerking op dit moment. Dat is heel fijn, want je kent elkaar heel goed. Wij kennen dat park precies, dus je zit constant jezelf af te vragen wat is Efteling en wat niet. Het is wel lekker als je dat snapt. En nu kunnen we ook een beetje bijdragen aan de canon van de Efteling. Soms kunnen we wat extra karakters verzinnen, maar je moet ook gaan nadenken als zij kleine kabouters hebben verzonnen. Wat zijn de regels van die kabouters? Waar wonen die? Waar komen ze vandaan? Hoe bewegen ze? Kunnen ze communiceren met elkaar? Zijn ze zichtbaar voor de bezoekers in het park of verstoppen ze zich altijd? Op zo’n manier een beetje helpen met bouwen aan zo’n worldbuilding dat is mega leuk en dat is denk ik ook waar we het beste in zijn.
Jana > Dat is fantastisch dat klinkt als een hele leuke samenwerking.
Justus > Ja, ja. Dat is het ook zeker.
Jana > Jij hebt twee compagnons, maar jij bent degene die bij Next zat. Hoe hebben jullie dat afgesproken?
Justus > Ik ben de creative director. We hebben op dit moment ook twee regisseurs. Mijn ene compagnon Johannes is onze technische man, onze director of photography. Die overziet ook het gehele beleid bij ons. Pim is onze producent en die zorgt ervoor dat alles productioneel gezien in goede banen blijft lopen. Dat de planningen kloppen. Dat de begrotingen kloppen. Van ons ben ik ook degene die verantwoordelijk is voor de creatieve lijn, zowel in de producties als op de lange termijn. En bij Next komen in principe regisseurs van animatiefilms van documentaires en fictiefilms terecht. Vandaar dat ik daar in mijn eentje zat. We zijn wel bezig met het ontwikkelen van een kort film bij het filmfonds en niet Justus als individu.
Jana > De waarde van Justus bij Next. Hebben ze dat gezien? Heb je het er met hen over gehad en zien zij dat? Zien zij de groei voor het bedrijf en voor jou en wat zouden ze dan zeggen?
Justus > Ja, ik denk het zeker. Ik denk dat het vooral gaat over het artistieke gebied. Hoe goed ik ondertussen ben geworden in vergelijking tot daarvoor in het schrijven van scripts. Dat is wel een groot verschil. Daarvoor ging alles op gevoel. Dat werkt niet altijd lekker als je een verhaal aan het vertellen bent. Daar zitten toch een paar structuren in van wat werkt wel en wat werkt niet. Dus ik denk scriptinhoudelijk dat ze daar een groot verschil hebben gezien. Een van de dingen die ik ook wel gemerkt heb, is dat Next je niet alleen maar inhoudelijk verder brengt, maar dat je ook een soort seal of approval krijgt. Dat helpt wel heel erg bij subsidie aanvragen. Je wordt een beetje naar voren geschoven. Het is dus niet alleen maar het inhoudelijke gedeelte. Je kunt een klein beetje schermen met ‘we zaten in die lichting’. Ik weet niet hoe het bij jullie was, maar bij ons was het zo dat je wordt voorgedragen. Dan wordt er gevraagd wil je hier aan meedoen en wil je een motivatiebrief schrijven en volgen er wat gesprekken. Het feit dat de sector je naar voren geschoven heeft geeft ook wel een lading. Ik denk zeker dat er een groot verschil te merken is in daarvoor en daarna. De stappen zijn wel echt groot geweest.
Jana > Mooi om te horen. Wij zitten er nog in. Mijn traject loopt nog tot juni. Ik heb nog een heel interessant stuk te gaan. Wat ik tot nu toe het interessantste vond is is dat wij een onderzoek hebben gedaan naar waar liggen je talenten. Ik weet niet of jij dat ook hebt gedaan? Va ak zijn talenten dingen die jij bijna ongemerkt doet, die voor jou vanzelfsprekend zijn en voor anderen niet. Ben jij er nou in het afgelopen jaar achter gekomen wat voor jou zelfsprekend en makkelijk is?
Justus > Dat is een leuke vraag. Ik wist al sinds dat ik heel klein was dat ik graag film wilde gaan maken. Op dat moment las ik alles over het Nederlandse filmklimaat. Hoe werkt het bij het filmfonds? Hoe zit die industrie in elkaar? Dat heb ik altijd als een soort spons opgezogen, omdat ik dat heel interessant vond. Ik denk dat mij dat onbewust wel heel erg geholpen heeft. Dat ik mij al vroeg geïnteresseerd heb in niet alleen maar het vak zelf, maar ook hoe ziet de industrie eruit, hoe lopen de lijnen, welke stappen moet je maken. Dat het helaas niet zo simpel is als dat je iets moois maakt en automatisch terechtkomt bij de juiste mensen die dat zien en denken ‘die moeten we hebben’. Het is allemaal een stuk complexer dan dat. Ik denk dat ik me afgelopen jaren wel gerealiseerd heb dat ik dat altijd wel van nature gedaan heb. Terwijl dat niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Om je dus zo bezig te houden met alle randvoorwaarden van het vak in plaats van het vakinhoudelijke.
Jana > Ja, dat vind ik wel een specifieke inderdaad, dat je als kind al geïnteresseerd was in hoe de industrie werkte. De meeste mensen zeggen dat ze als kind al geïnteresseerd waren. Maar jij was al meteen bezig met hoe kan ik hier daadwerkelijk mijn beroep van maken. Dat vind ik wel een hele praktische stap.
Justus > Ja, zeker. Ik heb ook nooit het gevoel gehad dat ik iets anders zou willen doen of iets anders kon doen. Dit is ook het enige wat ik kan. Als het niet film zou zijn, dan zou ik mijn God niet weten wat het anders zou moeten zijn.
Jana > Maar het is niet alleen filmen, het is ook het runnen van een filmbedrijf of van een productiebedrijf. Wat vind je daar nou het lastigste aan?
Justus > De grote uitdaging is natuurlijk wel dat het eigenlijk drie verschillende carrières zijn. Het documentaire maken, het fictie maken, het ondernemersschap, dus het opdrachtwerk. Dat zijn losse paden, er is geen overlap. Je kan de mooiste dingen maken, maar dat speelt eigenlijk geen rol van betekenis op het moment dat je een aanvraag doet voor artistiek werk. Hetzelfde geldt voor documentaires als je daar track records hebt opgebouwd, dat vertaalt zich niet naar een fictiegedeelte. Dus je bent op drie verschillende borden aan het schaken en dat is leuk, maar natuurlijk ook wel uitdagend. Je wilt ook niet een van die dingen opgeven. Het is dan toch belangrijk om te blijven focussen in plaats van constant te blijven denken vergeet ik daar niet iets? Moet ik daar nog iets mee doen? Hoe loopt dat? Dus dat is op dit moment inderdaad wel een uitdaging, maar gelukkig wel een leuke waar ik veel plezier uit haal.
Jana > En hoe doe je dat? Heb je er truckjes voor bedacht om dat op te lossen?
Justus > Ja, door dat heel los van elkaar in te plannen. Ik ben heel chaotisch, dus dan helpt het heel erg als ik mijn agenda strak inplan. Ik moet er dan wel voor zorgen dat ik een bepaald blok heb waarin ik de taken doe die bij dat gedeelte horen. Op het moment dat we dus bezig zijn met de fictiefilm, dan weet ik dan ben ik alleen maar bezig met dingen daarvoor. Weer even kijken naar het script, het schrijven van een filmplan. Hoe gaat het hiermee en hoe gaat het daarmee? En dat ik mij in de middag dan bezig houd met het beantwoorden van mails voor opdrachtwerk en daar een script voor schrijven. In blokken werken dus en wat mij ook heel erg helpt is vantevoren even een wandelingetje maken of achteraf. Ik heb playlists gemaakt voor projecten, dus dan ga ik daar naar luisteren. Dat helpt mij om er weer een in te komen. Dan houd ik mijn oortjes in totdat ik achter mijn computer zit, dan zet ik mijn noisecanceling koptelefoon op en dan ga ik mijn dingen doen. Ben ik daarmee klaar, dan ga ik weer even wandelen en luisteren naar het gevoel van het project waar ik daarna aan moet werken.
Jana > Wauw, dat klinkt echt alsof je een hele goede strategie hebt ontwikkeld op een natuurlijke manier.
Justus > Zeker, zeker. Ik was ook wel benieuwd naar iets van jou en jullie werk. Volgens mij is de combinatie design en duurzaamheid ontzettend belangrijk. Wanneer kwamen bij jou de eerste gedachtes over duurzaamheid? Dat je dacht hier moet ik iets mee? Kun je je nog herinneren wanneer je eerste momenten waren dat je daar een fascinatie in voelde?
Jana > Ja, ik ben opgevoed op die manier. Dus de VPRO. Alles. Ik heb de complete geitenwollensokken- opvoeding gehad. Heerlijk, ik heb het heel fijn gehad. Ik heb een hele goede band met mijn ouders, nog steeds. Bij mij zit duurzaamheid er van jongs af aan in. Het was bij mij altijd een ondertoon en het heeft mij ook wel wat conflict gebracht en nog steeds. Ik kom uit een huishouden waar nooit iets nieuws wordt gekocht. Tenzij iets echt kapot is en dan ook alleen als het echt niet anders kan. Je doet als ontwerper toch wel een heel klein beetje mee aan de planned obsolescence van producten. Daarom proberen wij wel producten te maken, maar producten die dan wel iets helpen. We maken iets nieuws, we voegen iets toe aan de wereld. We proberen dat altijd van materialen te doen met een zo laag mogelijke impact. Of die heel makkelijk of heel lang meegaan. Of makkelijk 100 procent gerecycled kunnen worden. We zorgen ook altijd dat alles zoveel mogelijk van elkaar los te maken is, reparabel en met losse onderdelen die bijbesteld kunnen worden mocht er iets kapot gaan. Maar het heeft best wel een beetje gewrikt. Aan de ene kant duurzaamheid belangrijk vinden en met een ingewikkelde blik kijken naar een economie die altijd maar moet groeien. En aan de andere kant eigenlijk ook nieuwe dingen willen creëren. Dat heeft er altijd in gezeten.
Justus > Ik merk de laatste jaren heel vaak bij afspraken dat duurzaamheid, circulaire economie en dat soort “buzz words” worden ingezet, maar dat heb ik bij jullie helemaal niet, dat het uit een soort trend komt. Het zijn echt jullie principes. Zit dat ook weleens in de weg met een samenwerking?
Jana > Dat is eigenlijk waarom wij niet meer zo voor merken werken op dit moment. Als je vanaf het begin ontwerpt op duurzaamheid dan kun je een hoekje om dan kun je iets slims bedenken waardoor het toch te maken of toch te doen is. We merken dat zeker met bijvoorbeeld nieuwe materialen die duurzaam zijn. Die zijn dan van plastic, maar op de lange termijn heb je dan een composiet gemaakt waar plastic en andere materialen die erin zitten niet meer te scheiden zijn. Dus dan heb je misschien een mooie bestemming voor het plastic dat over was, maar dat komt dan wel weer in het materiaal dat ook niet gerecycled kan worden. Dat plastic gaat toch op een gegeven moment slijten. Dat komt toch weer in de natuur. We zijn nu toevallig een groot onderzoek aan het doen naar wat zijn nou duurzame materialen. Wat zijn future prove materialen? En heeft plastic ook al is het gerecycled daar überhaupt nog wel een rol in? Of wordt dat juist door heel veel mensen gebruikt als een soort van greenwashing? Daar zijn wij nu wel heel bewust naar aan het kijken. We zien dat er toch best wel veel bedrijven zijn die dan iets heel tofs duurzaam bedacht hebben. Dat is dan zo conceptueel dat het eigenlijk niet praktisch is, maar daar kunnen ze dan wel de pers mee halen.
Waarschijnlijk wordt dit geluisterd door mensen die ook bezig zijn met het werken in een creatieve industrie die misschien ook willen groeien. Wat is nou jouw tip voor onze collega’s?
Justus > Ik denk dat ik het dat dan vooral zou gaan richten op de jongens en meisje die buiten een filmacademie om een carrière in de film willen opbouwen. Dan denk ik dat er twee dingen zijn. De eerste is, zorg ervoor dat je de industrie goed snapt. Dat je goed snapt hoe lopen de lijntjes. Hoe ziet een standaard carrière eruit. Waar moet je beginnen? Wat voor stappen moet je maken? Want het is niet zo simpel als ‘je maakt iets moois en dat wordt ontdekt en in een keer zit het allemaal goed’. En het tweede is: het is een marathon. Het is geen sprint die je in een paar weken of een paar maanden voor elkaar krijgt. Dat duurt jaren. In die jaren zul je heel veel afwijzingen krijgen en heel vaak nee te horen krijgen. Maar dat hoort er allemaal een beetje bij. Dus geduld hebben en je niet zomaar uit het veld laten slaan door tegenslagen of een afwijzing. Dat hoort er allemaal bij en dat zijn de dingen die je uiteindelijk wel verder helpen. En jouw wijze les?
Jana > Ja, je maait een beetje het gras voor mijn voeten weg. Mijn grote les is inderdaad ook: heb geduld. Blijf doen, blijf doorwerken. Ik heb ooit geleerd: Mensen moeten het vijf keer zien en dan kopen ze het pas. De derde keer onthouden ze het pas, de vierde keer gaan ze erover nadenken en de vijfde keer dan kopen ze het pas. Dus wij hebben werk voor ons en dat is toch al zeven jaar oud of zelfs ouder. Mensen zien dat toch voor de eerste keer en zijn dan heel verrast. Niet iedereen zit in jouw bubbel. Heel veel mensen hebben dat nog nooit gezien. Geef die mensen ook de kans om aan te haken. Heb geduld. En wat ik ook belangrijk vind: probeer altijd echt bij jezelf te blijven, bij alles wat je doet. Want als iets vanuit intrinsieke motivatie komt, dan heeft het altijd een veel betere basis dan wanneer je het doet omdat je denkt dat het nu hip is of omdat je denkt dat het aansluit bij een trend. Zorg dat je bij jezelf blijft, dan ben je ook veel minder makkelijk te kopiëren.
Justus > Mooi, mooi. Heel leuk. Volgens mij hebben we het wel een beetje. Ik vond het heel leuk.
Jana > Ja, ik vond het ook heel leuk Justus. Prettig kennis te maken.
Deze podcast werd gemaakt door Aswin Baaijens in opdracht van Kunstloc Brabant. Wil je meer weten van de ontwikkeling van toptalent in de professionele kunst van Brabant. Check dan www.talenthubbrabant.nl