In gesprek met Astrid Cats over haar tijd bij Inversie
Astrid Cats heeft Arts and Culture gestudeerd aan de Universiteit Maastricht en ze volgde de master Arts and Heritage. Ze is op verschillende manieren en bij diverse organisaties in de culturele sector betrokken. Sinds 2017 is ze directeur van Temporary Art Centre (TAC) te Eindhoven, een van de kernpartners van Inversie.
Inmiddels is de tweede editie van Inversie afgerond, maar dit was ook voor jou de laatste keer want je gaat weg bij TAC en op zoek naar nieuwe uitdagingen. Wat was je rol in dit project?
"Bij samenwerkingsprojecten moet er altijd een organisatie penvoerder zijn. Bij Inversie is dat TAC. Concreet betekent dit dat ik als directeur verantwoordelijk was voor de organisatie en het mogelijk maken van Inversie. Mijn rol speelde zich dus meer af op de achtergrond. Dit jaar hebben we het iets anders aangepakt en was ik ook mentor ondernemerschap. Ik gaf alle kunstenaars die deelnamen aan Inversie individuele coaching over dit onderwerp.
Jij hebt een bijzondere positie in kunnen nemen waardoor je alle talenten hebt begeleid gedurende het traject. Wat vond je belangrijk om hen mee te geven?
"De mentoren zijn heel inhoudelijk betrokken en kennen de kunstenaars door en door. Zo de diepte in gaan is minder mijn expertise, dus voor mij was deze rol heel fijn. Ondernemerschap klinkt vaak beangstigend, maar het gaat over het inrichten van de plek die je werk in je leven inneemt. Het gaat over tijdsinvestering en de waarde die het kunstenaarschap voor je heeft. Dat hoeft niet eens altijd een fulltime kunstenaarschap te zijn, voor sommigen is dat niet eens wenselijk omdat ze dan niet hun eigen keuzes kunnen maken en het tijdelijke bijbaantje ze net wat meer vrijheid geeft. Het is goed om dat inzichtelijk te krijgen en mee te denken over hoe iemand dat ook zakelijk kan invullen. Zakelijk zijn en ondernemerschap gaan immers niet alleen over geld. Het gaat ook over hoe je je praktijk vorm geeft en daarop door kan bouwen."
De eerste editie van Inversie werd gekenmerkt door corona en de tweede al veel minder. Wat was voor jou echt een hoogtepunt van deze tweede editie?
“Dat begon al bij de selectie, we kwamen tot een diverse mix van personen en achtergronden. Vervolgens is er meer nagedacht over de koppeling van de talenten met de mentoren en ook met elkaar. Er zijn verschillende momenten geweest waarbij te zien was hoe ze daardoor zijn gegroeid. Bijvoorbeeld tijdens de werkperiode in de Kruisruimte te Eindhoven of de presentatie op This Art Fair te Amsterdam. Een te gekke fase, dat je ineens ziet wat het opgeleverd heeft en dat ook nog eens publiekelijk wordt gedeeld. Superfijn! En nu zie ik dat ze verder gaan met de podia waar ze mee in contact zijn gekomen. Dan kan je niet anders dan constateren dat het als een vliegwiel werkt. Talent heb je, maar kansen moet je creëren.”